Elsemieke Scholte, artistiek coördinator bij d e t h e a t e r m a k e r, begeleidt jonge makers bij de realisatie van hun projecten. Daar hoort ook een publieke presentatie bij. Omdat d e t h e a t e r m a k e r een nomadisch platform is, gaat Elsemieke met de makers voor elk project op zoek naar een geschikte ruimte. “Makers moeten terechtkomen op een plek waar ze zich thuis voelen.”
“Ik vertrek bij het begin van een samenwerking graag van een ideaalbeeld. Daarvoor ga ik in gesprek met de maker. Wat wil je doen en waar? Wil je lokaal blijven werken of uitwijken naar een stad? Zie je het zitten om je werkproces over verschillende plekken te spreiden of heb je nood aan een vaste plek waar je kan acclimatiseren? Hoe ziet je ploeg eruit? Heb je een eigen technicus?
Praten over geld
Op basis van dat ideaalbeeld maak ik een eerste begroting. Vanaf dan gaat het ook om bedragen, om geld. Voor makers is het niet altijd evident om in het kader van hun werk over geld te spreken. Maar inzicht krijgen in kostenstructuren maakt deel uit van een professionele werking. Daarbij ga ik uit van een loondienstsituatie. Een jonge maker die 5.000 euro ter beschikking krijgt, vindt dat veel geld. Maar het komt neer op een maand loondienst en nog wat hand- en spandiensten. Het is belangrijk om te weten hoe waardevol zo’n maand werken is. En dat dat voor een werkgever ook best een grote drempel is.”
“Als makers rekenden op projectfinanciering, maar die dan niet krijgen, maak ik een alternatieve begroting op. Dat is vaak erg confronterend. Je moet gaan knippen in wezenlijke zaken. In loon. Ik ben er erg duidelijk over dat het niet wenselijk is om een project uit te rollen onder slechte voorwaarden. Toch moet ik de eerste maker nog tegenkomen die er dan mee stopt. De liefde voor het vak en de loyauteit aan elkaar gaat te vaak ten koste van een degelijke betaling.”
Thuisgevoel
“Het is belangrijk dat makers terecht komen op een plek die bij hen past en waar hun werk zich kan ontwikkelen. Ik hou niet zo van open calls en wedstrijden. Ergens gaan praten, voelen of je je er thuis voelt vind ik veel zinvoller. Soms gaan we verder op contacten die de makers al hebben met maak- en/of speelplekken. Bij het gesprek ben ik persoonlijk niet altijd betrokken. Maar we zorgen wel altijd voor begeleiding. Voor temporisering ook. Een project gaan voorleggen bij een huis kan best confronterend zijn. Dat moet je niet drie keer op een week gaan doen.
Ik durf wel te hameren op een aantal zaken. Evenredigheid in het budget bijvoorbeeld. Vanuit d e t h e a t e r m a k e r hebben we meestal rond de 10.000 euro beschikbaar. Ik vind het niet meer dan billijk dat de presentatieplek dat bedrag dan óók op tafel legt. Soms is het ook belangrijk om niet te beknibbelen op een aantal zaken, ook al zou het in principe kunnen. Als het voor de maker belangrijk is om met een eigen technicus te werken, dan moet hij dat vooral doen, ook als de speelplek zelf iemand in loondienst heeft. Dat is van belang voor de duurzaamheid van het maakproces.”
Evenwaardige wisselwerking
“Natuurlijk is het belangrijk om gemaakte afspraken vast te leggen. Contracten kunnen daarbij helpen, al zie ik het in eerste instantie iets om de financiële transactie verankeren. Ik vind het belangrijk dat uit contracten een wederkerigheid blijkt tussen beide partijen. Een organisatie, een opdrachtgever, een werkgever moet transparant zijn. Hij kan niet eenzijdig allerlei zaken opleggen. Daarom voeg ik in contracten toe dat er een evenwaardige wisselwerking is tussen beide partijen. Daarmee wil ik makers ook aanmoedigen om het gesprek aan te gaan als de samenwerking niet naar hun wensen verloopt.”