Robbert Vervloet is acteur en theatermaker. Hij staat op de planken en speelt mee in tv-reeksen en films. Zijn financiële zaken zijn in handen van een managementbureau. “Zo kan ik me op het artistieke focussen.”
“Vroeger werkte ik via het kunstenaarsstatuut. Daar was ik blij mee, maar eigenlijk is het geen echt statuut: je krijgt voordeelregels in de werkloosheid. Op een bepaald moment was het voor mijn situatie beter om de stap te maken naar een bestaan als zelfstandige. Het blijft zoeken en het is nog altijd spannend. Maar ik ben nog altijd blij dat ik die stap gezet heb.”
Ongelijke strijd
“In het begin deed ik alles zelf: financiële zaken, administratie, onderhandelingen. Dat was niets voor mij. De moed die ik op een podium heb, kon ik niet opbrengen in gesprekken met zakelijk leiders of producenten voor tv en film. Ik wist er niet genoeg over en had het gevoel dat ik een ongelijke strijd aan het voeren was. Meer dan eens verliet ik zo’n gesprek met het idee dat ik me had laten doen. Als er afgepingeld werd op mijn anciënniteit bijvoorbeeld, niet omdat ik niet genoeg jaren op de teller had, maar omdat ik mijn studie niet had afgemaakt. Of omdat je vaak in een heel vriendschappelijke sfeer werkt. Ik ben dan iemand die niet wil teleurstellen of de indruk wil geven dat ik profiteer.”
Toelagetrekker
“Zodra ik de kans kreeg, ben ik daarom in zee gegaan met een managementbureau. Dat is een verademing. Zij kennen op administratief en financieel vlak het klappen van de zweep. Ook fijn is het als organisaties de financiële beslommeringen regelen. Toen ik het concept voor mijn voorstelling ging pitchen bij De Studio stelden ze voor om te helpen als ze konden coproduceren. Maar ik heb geen vzw en ook niet de intentie om er een op te richten. De Studio kwam dan zelf met het voorstel om gebruik te maken van het systeem van toelagetrekker. Daarbij regelen zij de administratieve en zakelijke kwesties. Dat is een ontzettend handig systeem, bijvoorbeeld als je dingen wil aanschaffen met een btw-nummer. Omdat het financiële, van loon tot facturatie, bij de organisatie zit, kon ik me helemaal op het artistieke focussen.”
It takes a village
“Het is belangrijk dat het zakelijke aspect van werken in de sector voldoende aandacht krijgt in de opleidingen. Aan de hogescholen zit je vier jaar in een veilige bubbel. Je leert mensen kennen, krijgt kansen. Maar hoe je zakelijke gesprekken moet voeren, over contracten moet onderhandelen: dat mag gerust wat meer aan bod komen. Gelukkig helpen collega’s elkaar daar onderling goed mee. Dat is ook nodig. It takes a village to raise a child, zeggen ze. Dat geldt ook voor wat we maken. Je kan het niet alleen.”